Differentiatie in het volwassenenonderwijs vreemde talen
In dit onderdeel zal je informatie vinden over groeperingen, interactieve werkvormen, gebruik van instructiefilmpjes, flipping de classroom. Het gebruik van apps wordt in een apart deel besproken. Er wordt hier een link voorzien naar het gebruik van apps zodat je onmiddellijk in het juiste deel zit van de website.
Sommige cursisten vinden het leuk om in groepen te werken, anderen cursisten werken liever alleen. Voor veel cursisten kan het werken in groepen met gelijkgestemde cursisten (in niveau, interesse) wel eens leuk zijn omdat ze dan niet het gevoel hebben dat ze niets weten of met iemand werken die alles weten. Uit onderzoek blijkt dat het goed is dat de lesgever in de klas afwisselend werkt in homogene en heterogene groepen. Belfi et al. (2010) stellen zelfs dat het raadzaam is dat de leraar groeperingsvormen afwisselt en daarbij rekening houdt met de lesdoelen en de noden, vaardigheden, interesses of taken van de leerlingen.
Heterogene groepen
Uit onderzoek van Kang, Park en Lee (2007) zijn heterogene groepen vaak goed voor mindere sterke cursisten en minder goed voor sterkere cursisten. ( Belfi et al. 2010). Uit de praktijk ervaren lesgevers en cursisten vaak dat de cursisten niet graag in groep werken. Omdat de ene cursist zich minder bekwaam voelt en de andere voelt zich zeer bekwaam.
Peer tutoring
De cursisten werken per twee. Een mindere sterke cursist werkt samen met een sterkere cursist. De vorm van één op één begeleiding of begeleiding van kleine groepen, heeft een sterke invloed op leerresultaten van de tutee en heeft de mogelijkheid om direct geïndividualiseerde feedback te krijgen. (Wahlberg 2010)
voorbeeld 1
❏ Stap 1: De lesgever verdeelt de cursisten per twee. Er mag niet te veel niveauverschil zijn tussen de twee cursisten. De ene cursist is iets sterker dan de andere.
❏ Stap 2: De lesgever begeleidt de sterkere cursist in hun rol als tutor. De tutor begeleidt de tutee (de mindere sterkere cursist). De rollen van de turor: Hoe interesse opwekken?, Hoe feedback en hint geven?…
❏ Stap 3: De lesgever evalueert de werkvorm samen met de cursisten
voorbeeld 2
❏ Stap 1: de lesgever verdeelt de klas in groepjes. Een groepje met een sterkere cursist (tutor) en een mindere sterkere cursisten (tutee).
❏ Stap 2: de tutor is een rolmodel voor de tutee en toont hoe hij woordenschat leert. Hij kan eveneens oefenen om samen met de tutee woordenschat te leren
❏ Stap 3: samen met de cursisten evalueren ze deze werkvorm. De cursisten vertellen aan de lesgever hoe het verlopen is
Coöperatief leren
Waarom Coöperatief leren: In het onderzoek van Cohen (1994), Johnson & Johnson (1994; 1999) en Slavin (1995) ziet men dat coöperatief leren een positieve invloed heeft op de cognitieve en sociale ontwikkeling van de cursist zoals leerprestaties. Vervolgens wordt in de huidige opvattingen een belangrijke plaats toegekend aan actief leren, de ontwikkeling van de denkvermogens van cursist, het leren oplossen van problemen, de integratie en toepassing van kennis en actief mondeling taalgebruik. Hiervoor is samenwerkend leren een uitstekend middel. Via coöperatieve leergroepen wordt er beter omgegaan met de individuele verschillen tussen de cursisten in de klas. Cursisten vullen elkaar aan.
De werkvormen die gebruikt kunnen worden om coöperatief leren toe te passen worden in het volgend deel besproken.
Uit onderzoek van Kang, Park en Lee (2007) zijn heterogene groepen vaak goed voor mindere sterke cursisten en minder goed voor sterkere cursisten. ( Belfi et al. 2010). Uit de praktijk ervaren lesgevers en cursisten vaak dat de cursisten niet graag in groep werken. Omdat de ene cursist zich minder bekwaam voelt en de andere voelt zich zeer bekwaam.
Peer tutoring
De cursisten werken per twee. Een mindere sterke cursist werkt samen met een sterkere cursist. De vorm van één op één begeleiding of begeleiding van kleine groepen, heeft een sterke invloed op leerresultaten van de tutee en heeft de mogelijkheid om direct geïndividualiseerde feedback te krijgen. (Wahlberg 2010)
voorbeeld 1
❏ Stap 1: De lesgever verdeelt de cursisten per twee. Er mag niet te veel niveauverschil zijn tussen de twee cursisten. De ene cursist is iets sterker dan de andere.
❏ Stap 2: De lesgever begeleidt de sterkere cursist in hun rol als tutor. De tutor begeleidt de tutee (de mindere sterkere cursist). De rollen van de turor: Hoe interesse opwekken?, Hoe feedback en hint geven?…
❏ Stap 3: De lesgever evalueert de werkvorm samen met de cursisten
voorbeeld 2
❏ Stap 1: de lesgever verdeelt de klas in groepjes. Een groepje met een sterkere cursist (tutor) en een mindere sterkere cursisten (tutee).
❏ Stap 2: de tutor is een rolmodel voor de tutee en toont hoe hij woordenschat leert. Hij kan eveneens oefenen om samen met de tutee woordenschat te leren
❏ Stap 3: samen met de cursisten evalueren ze deze werkvorm. De cursisten vertellen aan de lesgever hoe het verlopen is
Coöperatief leren
Waarom Coöperatief leren: In het onderzoek van Cohen (1994), Johnson & Johnson (1994; 1999) en Slavin (1995) ziet men dat coöperatief leren een positieve invloed heeft op de cognitieve en sociale ontwikkeling van de cursist zoals leerprestaties. Vervolgens wordt in de huidige opvattingen een belangrijke plaats toegekend aan actief leren, de ontwikkeling van de denkvermogens van cursist, het leren oplossen van problemen, de integratie en toepassing van kennis en actief mondeling taalgebruik. Hiervoor is samenwerkend leren een uitstekend middel. Via coöperatieve leergroepen wordt er beter omgegaan met de individuele verschillen tussen de cursisten in de klas. Cursisten vullen elkaar aan.
De werkvormen die gebruikt kunnen worden om coöperatief leren toe te passen worden in het volgend deel besproken.
.
Belangrijk is dat er een afwisselende werkvormen zijn om de motivatie op peil te houden. (Valcke 2010 pg 626)
Tafelrondje
❏ Stap 1: De lesgever maakt groepjes van 4 of 5.
❏ Stap 2: De lesgever stelt een vraag in de taal waarvan de cursisten les krijgen.
Bij deze vraag zijn er meerdere antwoorden mogelijk.
❏ Stap 3: De cursisten maken een lijst op papier, waarbij elke cursisten één antwoord opschrijft en het papier dan doorgeeft aan de persoon links. Het papier gaat letterlijk de tafel rond. Daarom noemt deze werkvorm tafelronde.
Variatie:
De lesgever kan de tafelronde op verschillende manieren gebruiken. Je kan het gebruiken met korte of zonder tijdlimiet, of je kan het gestructureerd gebruiken als race.
Bij simultaan tafelronde kan er bij lange antwoorden of als product het doel is, kunnen er twee, drie of zelfs vier stukken papier tegelijk de tafel rondgaan.
Bij een tafelronde per tweetal werken cursisten in tweetallen in een groep van vier. Ze geven papier heen en weer waarop ze antwoorden schrijven op de vraag die de lesgever stelde. Als de tijd om is vergelijken de cursisten de antwoorden van de andere tweetal binnen hun team.
Binnen/Buiten kring
De werkvorm binnen/buiten kring is ook een structuur voor beheersing, deze werkvorm is geschikt om de vaardigheden en feiten te oefenen.
❏ Stap 1: De lesgever vraagt aan de cursisten om in twee concentrische cirkels te staan. De binnenste kring staat met hun gezicht naar buiten en de buitenste kring naar binnen.
❏ Stap 2: De lesgever vertelt over welk onderwerp het gesprek moet gaan.
❏ Stap 3: De cursisten maken een kwart slag naar rechts, de lesgever vertelt zelf hoeveel plaatsen ze moeten verschuiven
❏ Stap 4: De cursisten staan rechtover hun nieuwe partner en vertellen (dat kan over zichzelf gaan wat ze leuk vinden, hobby’s (...)
Samen hardop
❏ Stap 1: De lesgever stelt een vraag.
❏ Stap 2: De cursisten antwoorden luidop.
Variatie 1:
❏ stap 1: De lesgever zegt een woord.
❏ Stap 2: De cursisten herhalen het woord.
Variatie 2
❏ Stap 1: De lesgever stelt een vraag en zegt een woord.
❏ Stap 2: De cursisten schrijven het antwoord of het woord op een bordje en steekt het bordje in de lucht.
❏ Stap 3: de lesgever geeft onmiddellijk feedback.
❏ Stap 4: De cursisten kunnen reflecteren. Wat hadden ze juist? Wat hadden ze fout? Hadden ze veel fouten? Wat gaan de cursisten doen met wat ze nu weten?
Variatie 3
Gebruik van technologie: via tablet kunnen de cursisten eveneens het antwoord geven of het woord opschrijven. Dit komt meteen op het wit doek of bord (beamer) terecht of op het digitaal bord.
❏ Stap 1: De lesgever stelt de vraag of zegt het woord.
❏ Stap 2: De cursist schrijft het antwoord van de vraag op via laptop of iphone of schrijft het woord op.
❏ Stap 3: De lesgever en/ of cursisten kunnen onmiddellijk feedback geven.
Herhaling op tournee
❏ Stap 1: De lesgever schrijft op grote vellen papier bepaalde onderwerpen op.
❏ Stap 2: De lesgever hangt de grote vellen papieren aan de muur in de klas. (Er zijn evenveel onderwerpen als teams)
❏ Stap 3: Elk team staat bij een papier met een onderwerp. De cursisten krijgen één minuut om zoveel mogelijke feiten op te schrijven. (dit kan woordenschat zijn, zinnen of een stukje tekst die bij het onderwerp horen.)
❏ Stap 4: De lesgever zegt luid stop.
❏ Stap 5: De teams gaan naar een andere onderwerp
❏ Stap 6: Dan krijgen de teams twee minuten tijd om te lezen en te praten waarover de vorige teams geschreven hebben. Indien ze het niet eens zijn zetten ze een vraagteken.
❏ Stap 7: De teams hebben een minuut tijd om aan te vullen.
❏ Stap 8: De teams gaan door naar het volgend onderwerp. Dit gaat zo door tot elk team terug bij zijn oorspronkelijk onderwerp is. Er is daarna nog tijd over voor de cursisten om aantekeningen te maken over de informatie op de vellen papier.
Zoek de valse
❏ Stap 1: De leerkracht legt uit aan de cursisten dat zij drie feiten (inhouden van de les) of een verhaal moeten vertellen en één daarvan is de valse. De andere cursisten proberen de valse feiten of verhaal te vinden. Ze motiveren er ook bij waarom ze denken dat het vals is.
❏ Stap 2: De mindere sterkere cursisten hebben meer voorbereidingstijd dan de sterkere cursisten. De mindere sterke cursisten hebben dit al voorbereid thuis.
❏ Stap 3: De cursisten vertellen hun verhaal of iets over de inhoud van de les.
❏ Stap 4: De lesgever vraag wie denkt dat het eerste verhaal vals is steekt zijn hand op. Wie denkt dat het tweede verhaal vals is? en tot slot wie denkt het dat het derde verhaal vals is? De cursisten motiveren waarom ze denken dat het verhaal vals is.
❏ Stap 5: De cursist die die het verhaal verteld heeft, zegt welke verhaal vals is.
❏ Stap 6: Nu wordt er geëvalueerd over de les en deze werkvorm.
Belangrijk is dat er een afwisselende werkvormen zijn om de motivatie op peil te houden. (Valcke 2010 pg 626)
Tafelrondje
❏ Stap 1: De lesgever maakt groepjes van 4 of 5.
❏ Stap 2: De lesgever stelt een vraag in de taal waarvan de cursisten les krijgen.
Bij deze vraag zijn er meerdere antwoorden mogelijk.
❏ Stap 3: De cursisten maken een lijst op papier, waarbij elke cursisten één antwoord opschrijft en het papier dan doorgeeft aan de persoon links. Het papier gaat letterlijk de tafel rond. Daarom noemt deze werkvorm tafelronde.
Variatie:
De lesgever kan de tafelronde op verschillende manieren gebruiken. Je kan het gebruiken met korte of zonder tijdlimiet, of je kan het gestructureerd gebruiken als race.
Bij simultaan tafelronde kan er bij lange antwoorden of als product het doel is, kunnen er twee, drie of zelfs vier stukken papier tegelijk de tafel rondgaan.
Bij een tafelronde per tweetal werken cursisten in tweetallen in een groep van vier. Ze geven papier heen en weer waarop ze antwoorden schrijven op de vraag die de lesgever stelde. Als de tijd om is vergelijken de cursisten de antwoorden van de andere tweetal binnen hun team.
Binnen/Buiten kring
De werkvorm binnen/buiten kring is ook een structuur voor beheersing, deze werkvorm is geschikt om de vaardigheden en feiten te oefenen.
❏ Stap 1: De lesgever vraagt aan de cursisten om in twee concentrische cirkels te staan. De binnenste kring staat met hun gezicht naar buiten en de buitenste kring naar binnen.
❏ Stap 2: De lesgever vertelt over welk onderwerp het gesprek moet gaan.
❏ Stap 3: De cursisten maken een kwart slag naar rechts, de lesgever vertelt zelf hoeveel plaatsen ze moeten verschuiven
❏ Stap 4: De cursisten staan rechtover hun nieuwe partner en vertellen (dat kan over zichzelf gaan wat ze leuk vinden, hobby’s (...)
Samen hardop
❏ Stap 1: De lesgever stelt een vraag.
❏ Stap 2: De cursisten antwoorden luidop.
Variatie 1:
❏ stap 1: De lesgever zegt een woord.
❏ Stap 2: De cursisten herhalen het woord.
Variatie 2
❏ Stap 1: De lesgever stelt een vraag en zegt een woord.
❏ Stap 2: De cursisten schrijven het antwoord of het woord op een bordje en steekt het bordje in de lucht.
❏ Stap 3: de lesgever geeft onmiddellijk feedback.
❏ Stap 4: De cursisten kunnen reflecteren. Wat hadden ze juist? Wat hadden ze fout? Hadden ze veel fouten? Wat gaan de cursisten doen met wat ze nu weten?
Variatie 3
Gebruik van technologie: via tablet kunnen de cursisten eveneens het antwoord geven of het woord opschrijven. Dit komt meteen op het wit doek of bord (beamer) terecht of op het digitaal bord.
❏ Stap 1: De lesgever stelt de vraag of zegt het woord.
❏ Stap 2: De cursist schrijft het antwoord van de vraag op via laptop of iphone of schrijft het woord op.
❏ Stap 3: De lesgever en/ of cursisten kunnen onmiddellijk feedback geven.
Herhaling op tournee
❏ Stap 1: De lesgever schrijft op grote vellen papier bepaalde onderwerpen op.
❏ Stap 2: De lesgever hangt de grote vellen papieren aan de muur in de klas. (Er zijn evenveel onderwerpen als teams)
❏ Stap 3: Elk team staat bij een papier met een onderwerp. De cursisten krijgen één minuut om zoveel mogelijke feiten op te schrijven. (dit kan woordenschat zijn, zinnen of een stukje tekst die bij het onderwerp horen.)
❏ Stap 4: De lesgever zegt luid stop.
❏ Stap 5: De teams gaan naar een andere onderwerp
❏ Stap 6: Dan krijgen de teams twee minuten tijd om te lezen en te praten waarover de vorige teams geschreven hebben. Indien ze het niet eens zijn zetten ze een vraagteken.
❏ Stap 7: De teams hebben een minuut tijd om aan te vullen.
❏ Stap 8: De teams gaan door naar het volgend onderwerp. Dit gaat zo door tot elk team terug bij zijn oorspronkelijk onderwerp is. Er is daarna nog tijd over voor de cursisten om aantekeningen te maken over de informatie op de vellen papier.
Zoek de valse
❏ Stap 1: De leerkracht legt uit aan de cursisten dat zij drie feiten (inhouden van de les) of een verhaal moeten vertellen en één daarvan is de valse. De andere cursisten proberen de valse feiten of verhaal te vinden. Ze motiveren er ook bij waarom ze denken dat het vals is.
❏ Stap 2: De mindere sterkere cursisten hebben meer voorbereidingstijd dan de sterkere cursisten. De mindere sterke cursisten hebben dit al voorbereid thuis.
❏ Stap 3: De cursisten vertellen hun verhaal of iets over de inhoud van de les.
❏ Stap 4: De lesgever vraag wie denkt dat het eerste verhaal vals is steekt zijn hand op. Wie denkt dat het tweede verhaal vals is? en tot slot wie denkt het dat het derde verhaal vals is? De cursisten motiveren waarom ze denken dat het verhaal vals is.
❏ Stap 5: De cursist die die het verhaal verteld heeft, zegt welke verhaal vals is.
❏ Stap 6: Nu wordt er geëvalueerd over de les en deze werkvorm.
Op Wezooz Academy en khan academie vind je veel verschillende instructiefilmpjes. Vaak zijn de instructiefilmpjes gekoppeld aan online oefeningen.
De lesgever kan filmpjes inzetten om voorkennis te activeren, te motiveren, kennisverwerving, samenwerken en communiceren, reflectie, feedback en beoordelen. (Alons 2008)
Op welke manier kan de lesgever instructiefilmpjes gebruiken in de les?
De lesgever kan filmpjes inzetten om voorkennis te activeren, te motiveren, kennisverwerving, samenwerken en communiceren, reflectie, feedback en beoordelen. (Alons 2008)
Op welke manier kan de lesgever instructiefilmpjes gebruiken in de les?
De lesgever kan instructiefilmpjes aanbieden voor herhaling. De cursisten kunnen de theorie in de les of thuis herbekijken.
De lesgever kan eveneens filmpjes gebruiken voor
- De lesgever kan instructiefilmpjes gebruiken als huiswerk. De cursisten bekijken eerst de instructiefilmpjes thuis. In de klas worden de oefeningen en vragen gesteld. (of je kan ook de cursisten een online oefening laten maken na het bekijken van het filmpje thuis). Indien de minderen sterke cursisten het nog niet begrijpen kan de lesgever hen extra ondersteuning en instructie geven. De cursisten die het wel begrijpen krijgen verrijkingsleerstof en opdrachten.
- De lesgever kan instructiefilmpjes geven in groepen. De cursisten bekijken per 4 à 5 een instructiefilmpje. Nadien maken ze samen de eerste oefeningen. Ze doen dit om de beurt en leggen aan elkaar uit hoe ze te werk gaan. De lesgever begeleidt waar nodig.
De lesgever kan eveneens filmpjes gebruiken voor
- De lesgever gebruikt een filmpje waar nieuwe woordenschat in verwerkt is. In het filmpje wordt zowel de nadruk gelegd op het auditieve als het schriftelijk. De cursisten horen en zien hoe het woord geschreven wordt. De mindere sterke cursisten hebben de kans om het filmpje thuis te bekijken en de nieuwe woordenschat al op te schrijven. Deze cursisten maken eveneens een onderscheidt tussen makkelijke woorden en moeilijke woorden. De woorden die voor hen gemakkelijk zijn schrijven ze in de kolom 'gemakkelijk' en woorden die ze moeilijk vinden schrijven ze in de kolom 'moeilijk'. De sterkere cursisten bekijken het filmpje voor het eerst in de klas en schrijven tijdens het filmpje de nieuwe woordenschat op.
- De mindere sterkere cursisten bekeken het filmpje als huiswerk en de sterkere cursisten kregen een verrijkingsopdracht.
Er zijn verschillende programma’s om een leerpad te maken namelijk oppira, Spons, eXe Learning en een google sites. Bij Google site kan de lesgever formulieren voor feedback, documenten, filmpjes, presentaties (...) op deze site integreren. Spons is gebruiksvriendelijk en is gemakkelijker dan Google Site. De lesgever of de cursist kan op een eenvoudige manier in Spons leerpaden maken.
De lesgever maakt zelf een leerpad.
❏ Stap 1: De lesgever maakt een leerpad met Spons. Voor de sterker cursisten kan de lesgever iets extra’s in het leerpad toevoegen. De lesgever kan ook een eenvoudige leerpad met basisleerstof maken en een moeilijk leerpad.
❏ Stap 2: De lesgever vertelt aan de cursisten wat de bedoeling is van het leerpad.
❏ Stap 3: De lesgever geeft het leerpad als huiswerk mee naar huis.
❏ Stap 4: De cursisten hebben tegen de volgende les het leerpad doorlopen.
❏ Stap 5: In de les wordt er opdrachten gegeven om de leerstof in te oefenen.
❏ Stap 6: De minder sterkere cursisten krijgen extra ondersteuning van hun lesgever.
De lesgever geeft de opdracht aan zijn cursisten om een leerpad te maken.
❏ Stap 1: De lesgever heeft zicht op de sterktes van zijn cursisten,
❏ Stap 2: De lesgever geeft aan zijn sterkere cursisten de opdracht om een leerpad te maken over leerstof die zij goed kennen. Terwijl de mindere sterkere cursisten de basisleerstof nog oefenen.
❏ Stap 3: De lesgever geeft uitleg over wat de bedoeling is van een leerpad. De lesgever geeft eveneens een handleiding van Spons mee aan zijn cursisten.
❏ Stap 4: De cursisten maken een leerpad.
❏ Stap 5: De cursisten reflecteren over hun leerproces, dat kan schriftelijk of mondeling zijn.
❏ Stap 6: De lesgever evalueert het product het leerpad en het proces van de cursisten
❏ Stap 7: De lesgever geeft feedback
❏ Stap 8: De cursisten evalueren deze werkvorm.
De leerpaden die de cursisten maakten en zeer goed zijn, kunnen als herhaling dienen voor de mindere sterkere cursisten of kunnen het jaar nadien gebruikt worden.
De lesgever maakt zelf een leerpad.
❏ Stap 1: De lesgever maakt een leerpad met Spons. Voor de sterker cursisten kan de lesgever iets extra’s in het leerpad toevoegen. De lesgever kan ook een eenvoudige leerpad met basisleerstof maken en een moeilijk leerpad.
❏ Stap 2: De lesgever vertelt aan de cursisten wat de bedoeling is van het leerpad.
❏ Stap 3: De lesgever geeft het leerpad als huiswerk mee naar huis.
❏ Stap 4: De cursisten hebben tegen de volgende les het leerpad doorlopen.
❏ Stap 5: In de les wordt er opdrachten gegeven om de leerstof in te oefenen.
❏ Stap 6: De minder sterkere cursisten krijgen extra ondersteuning van hun lesgever.
De lesgever geeft de opdracht aan zijn cursisten om een leerpad te maken.
❏ Stap 1: De lesgever heeft zicht op de sterktes van zijn cursisten,
❏ Stap 2: De lesgever geeft aan zijn sterkere cursisten de opdracht om een leerpad te maken over leerstof die zij goed kennen. Terwijl de mindere sterkere cursisten de basisleerstof nog oefenen.
❏ Stap 3: De lesgever geeft uitleg over wat de bedoeling is van een leerpad. De lesgever geeft eveneens een handleiding van Spons mee aan zijn cursisten.
❏ Stap 4: De cursisten maken een leerpad.
❏ Stap 5: De cursisten reflecteren over hun leerproces, dat kan schriftelijk of mondeling zijn.
❏ Stap 6: De lesgever evalueert het product het leerpad en het proces van de cursisten
❏ Stap 7: De lesgever geeft feedback
❏ Stap 8: De cursisten evalueren deze werkvorm.
De leerpaden die de cursisten maakten en zeer goed zijn, kunnen als herhaling dienen voor de mindere sterkere cursisten of kunnen het jaar nadien gebruikt worden.
Dit kan de lesgever doen door te variëren in aanbod, werkvormen, gebruik van technologie zoals de werkvorm flipping de classroom.
Hoe kan de lesgever apps gebruiken in de klas?
In het onderdeel apps op deze website vind je handleiding en hoe je deze apps kunt gebruiken in het lesgeven.
Klik op de knop apps op die manier komt je op het menu apps
Hoe kan de lesgever apps gebruiken in de klas?
In het onderdeel apps op deze website vind je handleiding en hoe je deze apps kunt gebruiken in het lesgeven.
Klik op de knop apps op die manier komt je op het menu apps
Flipping the classroom
❏ Stap 1: Leerdoelen kiezen
❏ Stap 2: Hoe kan de lesgever de nieuwsgierigheid opwekken bij de cursisten? Dit kan aan de hand van een toneelstuk game… zijn
❏ Stap 3: De cursisten bekijken thuis een video met theorie
❏ Stap 4: De cursisten maken bijhorende oefening online. Op die manier kan de cursist te weten komen wat hi/zij al kent.
❏ Stap 5: In de klas wordt er verwerkingsopdrachten gemaakt. De lesgever heeft nu meer tijd om de cursisten te ondersteunen. Dit kan ook via interactieve werkvormen. De opdrachten kunnen open of gesloten zijn
❏ Stap 6: Evaluatie werkvorm en les
❏ Stap 7: De lesgever houdt rekening met de tips van de cursisten in de volgende lessen.
❏ Stap 2: Hoe kan de lesgever de nieuwsgierigheid opwekken bij de cursisten? Dit kan aan de hand van een toneelstuk game… zijn
❏ Stap 3: De cursisten bekijken thuis een video met theorie
❏ Stap 4: De cursisten maken bijhorende oefening online. Op die manier kan de cursist te weten komen wat hi/zij al kent.
❏ Stap 5: In de klas wordt er verwerkingsopdrachten gemaakt. De lesgever heeft nu meer tijd om de cursisten te ondersteunen. Dit kan ook via interactieve werkvormen. De opdrachten kunnen open of gesloten zijn
❏ Stap 6: Evaluatie werkvorm en les
❏ Stap 7: De lesgever houdt rekening met de tips van de cursisten in de volgende lessen.
Praktisch
Filmpjes maken kan de lesgever vanuit PowerPoint of een prezi. De lesgever kan eveneens vanuit een wit blad (in MS Word) beginnen. Het scherm kan de lesgever filmen met bepaalde software. Dit kan de lesgever doen met screenr of met Screencast-o-Matic. Dit is software die zeer gebruiksvriendelijk is.
De lesgever kan eveneens via ActivInspire software programma en Explain Everything app om hun les onmiddellijk op te nemen. Deze video kan de lesgever als herhaling aanbieden via een leeromgeving.
De lesgever download de software om het beeld scherm te filmen.
De uitleg vind je hier Screencast Matic
❏ Stap 1: Denk eerst goed na, wat je gaat zeggen
❏ Stap 2: Maakt een PPT, Prezi of begint vanuit een wit blad
❏ Stap 3: Bekijk of het venster die je wilt filmen binnen het venster staat van de recorder
❏ Stap 4: Druk op recorder
❏ Stap 5: Leg uit en doe de nodige handelingen
❏ Stap 6: Druk op stop
❏ Stap 7: Sla de video op
Filmpjes maken kan de lesgever vanuit PowerPoint of een prezi. De lesgever kan eveneens vanuit een wit blad (in MS Word) beginnen. Het scherm kan de lesgever filmen met bepaalde software. Dit kan de lesgever doen met screenr of met Screencast-o-Matic. Dit is software die zeer gebruiksvriendelijk is.
De lesgever kan eveneens via ActivInspire software programma en Explain Everything app om hun les onmiddellijk op te nemen. Deze video kan de lesgever als herhaling aanbieden via een leeromgeving.
De lesgever download de software om het beeld scherm te filmen.
De uitleg vind je hier Screencast Matic
❏ Stap 1: Denk eerst goed na, wat je gaat zeggen
❏ Stap 2: Maakt een PPT, Prezi of begint vanuit een wit blad
❏ Stap 3: Bekijk of het venster die je wilt filmen binnen het venster staat van de recorder
❏ Stap 4: Druk op recorder
❏ Stap 5: Leg uit en doe de nodige handelingen
❏ Stap 6: Druk op stop
❏ Stap 7: Sla de video op
Vragen toevoegen bij je zelfgemaakte filmpjes of bestaande filmpjes
TedED is om vragen te koppelen aan YouTube-filmpjes, De cursist kan zelf geen vragen stellen maar enkel beantwoorden. De cursist ziet niet wat anderen cursisten hebben geantwoord (net als bij Edpuzzle) Er is ook een discussieforum.
Doordat cursisten moet inloggen, krijg de lesgever feedback/statistieken te zien over wat de cursisten hebben geantwoord.
Notities toevoegen aan het filmpje
Met VideoNot.es kan de cursist notities toevoegen aan bijvoorbeeld een YouTube- en Vimeofilmpjes. Aan de linkerzijde van het scherm ziet de cursist een filmpje terwijl de cursist aan de rechterzijde de toegevoegde notities kan lezen. De cursist kan ook een opdracht krijgen om aantal zaken uit het filmpje te beschrijven of kan een samenvatting te maken van het filmpje.
TedED is om vragen te koppelen aan YouTube-filmpjes, De cursist kan zelf geen vragen stellen maar enkel beantwoorden. De cursist ziet niet wat anderen cursisten hebben geantwoord (net als bij Edpuzzle) Er is ook een discussieforum.
Doordat cursisten moet inloggen, krijg de lesgever feedback/statistieken te zien over wat de cursisten hebben geantwoord.
Notities toevoegen aan het filmpje
Met VideoNot.es kan de cursist notities toevoegen aan bijvoorbeeld een YouTube- en Vimeofilmpjes. Aan de linkerzijde van het scherm ziet de cursist een filmpje terwijl de cursist aan de rechterzijde de toegevoegde notities kan lezen. De cursist kan ook een opdracht krijgen om aantal zaken uit het filmpje te beschrijven of kan een samenvatting te maken van het filmpje.